Alfred Tuinman
- 5 minutes read - 957 wordsEdited on March 14, 2023
Laats las ik het jaarboek over outsourcing. Althans ik trachtte me te concentreren maar het lukte maar gedeeltelijk. De rickshaw waarin ik zat schommelde teveel. Het reed met een behoorlijke snelheid over Shantipath in de diplomatieke wijk Chanyakapuri. Het sjeesde langs de Nederlandse ambassade richting Teen Murti, het voormalige huis van India’s eerste premier, Jawarharlal Nehru, en zijn dochter Indira Gandhi.
Wat heeft dit land toch een snelle ontwikkeling meegemaakt ging het door mijn hoofd. In 1947 blies uncle Dickie, the Earl Mountbatten of Burma en de laatste Viceroy of India, de aftocht om jaren later door de IRA te worden vermoord. In 1992 begon Manhoham Singh, de huidige premier, met de economische hervormingen. De laatste paar jaar was er ook in Delhi veel verbeterd. Alle public**carriers (bestelauto’s, rickshaws, vrachtauto’s en bussen) waren verplicht geworden om over te gaan op gas (CNG ). Dit was op last van het Hoge Gerechtshof die in 1998 de regering opdracht gaf binnen twee jaar te zorgen dat de 14,2 miljoen mensen in Delhi schonere lucht zouden inademen.
De rickshaw passeerde het presidentiële paleis, een pracht stuk Moghul stijl architectuur van Lutyens, waar de Australische vlag wapperde voor de zoveelste hoogwaardigheidsbekleder. Het rode kleed zal wel vaal geworden zijn dacht ik. Voor ik het wist waren we al het metrostation voorbij geraasd. Jammer, want ik had graag een rit willen maken samen met een aantal van de 20,000 mensen die daar per uur voorbij gaan. Al was het alleen al om mijn boek rustiger te kunnen lezen. Maar van lezen kwam er niet veel. De metro was niet alleen in record tijd gebouwd maar ook nog binnen het budget. De belangrijkste reden daarvoor was dat de CEO geen politieke inmenging had geëist. Daar kan Peijs met haar HSL nog heel wat van leren ging het door mijn hoofd.
We stonden stil in wat leek een klein soort file. Een man sprak me aan en vertelde me dat er een betoging bij Connaught Place was. Ik zou niet verder kunnen gaan en kon maar beter uitstappen. Mijn chauffeur had hier niet op gereageerd hetgeen ik, als het verhaal waar was, vreemd vond. Ik vroeg aan hem of hij me naar mijn bestemming kon brengen en hij knikte gewoon. Ik bleef dus gerust zitten want hij zou me later ook weer naar huis brengen. De man op straat maakte nog een wanhoopspoging. Hij kon mij wel zijn winkel laten zien die toevallig vlak bij was. Toen sprong ergens verderop het stoplicht op groen en we reden gewoon weer door.
Aangekomen in het Imperial Hotel genoot ik van het koloniale character van het hotel. Ik moest de Finance Manager spreken. De zaak was vlot afgehandeld en de man begon, zoals gewoon is in India, persoonlijke vragen te stellen. Hij was bijzonder enthousiast over het feit dat mijn vrouw Indiase is. Hoe ging ik daar mee om vroeg hij? Hij bekende een relatie met een Australische te hebben gehad maar dat had hij niet kunnen handhaven. In India zijn vrouwen meer feminine zei hij. Jullie zijn zo individualistisch. Ik werk in eerste instantie voor mijn familie. Ik begreep dat hij hiermee het concept van de joint**family bedoelde, dus letterlijk de hele familie. Ik durfde niet te bekennen dat mijn familie erg klein was dus dat het wel mee viel. De economische vooruitgang betekent ook dat steeds meer mensen hun eigen huis nodig hebben of wensen voor hun eigen gezin. De oudste zoon woont traditioneel met zijn vrouw bij zijn ouders. Nu IT’s allemaal naar Bangalore worden gehaald blijven ouders veelal achter, weleenswaar met huishoudelijke hulp. Zo woont de 88-jarige grootvader van mijn vrouw in Calcutta waar een verre neef voor hem zorgt. Hij wilde niet meegaan met zijn schoonzoon naar Delhi. Het was hem te koud in winter. Ik geloofde hem direct want zelfs met 25 graden had ik hem al met een wollen muts op gezien.
Zijn collega kwam om de hoek zetten en ontbood mij voor een kop koffie. Als geheelonthouder van koffie hield ik het maar bij fresh lime soda. “De economische vooruitgang had zijn stempel op de hotel prijs gedrukt” hoorde ik hem zeggen. “Wij willen niet dat de klant ons gaat mijden zoals dat met Bangalore dreigt te gebeuren”. Ik vertelde hem over de studenten die ik het afgelopen jaar had begeleid aan de Erasmus. Hun studie over outsourcing had India nog steeds hoog op de lijst staan. “Ja maar dat soort projecten leid tot hogere hotel prijzen” zij hij. “Niet alleen dat we meer zakenmensen op bezoek krijgen maar mensen met een hotelschool opleiding zijn zeer gewenst bij de vele callcenters in de stad”. Aan die nexus, moest ik bekennen, had ik nog nooit aan gedacht. “Lonen schieten omhoog en de attrition rate volgt in eenzelfde tempo. Verleden jaar was het over de 20%. Dit jaar 17%”. Ik wist dat het werkelijke percentage dan daarboven moest liggen. Een IT collega had me al verteld over zijn medewerker die vanuit Goa naar een aantrekkelijke baan in Bangalore was overgestapt. Toen hij hem na zes maanden weer tegen kwam en naar zijn werk vroeg lachte hij. In de 6 maanden na zijn vertrek was hij al 4 keer overgestapt! Mijn vriend had al gezegd “je durft bijna niet je mensen te betalen aan het einde van de maand om de balans op te moeten maken van hoeveel man je deze maand weer hebt verloren”. Ik wist dat een arbeidscontract weinig waarde had. India heeft een goed juridisch systeem maar de verwerking van de stapels dossiers is zo traag dat het praktisch ineffectief is geworden.
Dit is dan ook de grote uitdaging van India de komende jaren. Het balanceren van het verkrijgen van nieuwe internationale orders en het afleveren van nieuwe studenten.